Een zoon komt op visite bij zijn bejaarde ouders in hun aanleunbungalow. Zoon is niet geworden wat zijn ouders hadden gehoopt. Vroeger schopte hij tegen alles waar zijn vader voor stond, tegen de wereld van het grote geld en alles wat “burgerlijk” was. En al is hij misschien zelf een beetje burgerlijk geworden, nog steeds heeft hij een erg moeizame verhouding met zijn vader. Dit bezoekje aan zijn ouders is dan ook een zeldzame gebeurtenis. Op deze dag is ook zijn zus op visite. Op haar lijkt niks aan te merken. Al was het maar dat ze zich als een goede dochter zonder klagen over haar ouders ontfermt.
Kortom, het belooft als vanouds een stroef en stug samenzijn te worden. Maar dan komt pijnlijk aan het licht dat de bejaarde ouders inmiddels veel hulpbehoevender zijn dan iedereen had gedacht.